Verschillende bogen

De Barebow

Barebow

Een voorbeeld van een Barebow.

Een barebow is een zogenaamde “kale” boog. De schutter heeft niet de mogelijkheid een richtmiddel en stabilisatoren te gebruiken. Het aanbrengen van gewichten direct op de boog is toegestaan, echter zonder het gebruik van dempers of trilling-absorberende middelen, zoals rubber en veren. Buttons en pijlopleggers zijn meestal toegestaan, maar er zijn klassen, die ook dit verbieden. Er zijn zeer veel klassen in het barebow type, waarbij het materiaal waarvan de boog gemaakt is geen rol speelt. Ook een recurve- en compoundboog zonder vizier en stabilisatie is een klasse in het onofficiële barebow gebeuren. Bij officiële barebow wedstrijden is het echter de regel, dat de boog in zijn geheel in ontspannen toestand door een ring van 12,2 centimeter doorsnede moet kunnen met een tolerantie van 0,5 millimeter.


De Longbow

Een voorbeeld van een Longbow.

Een voorbeeld van een Longbow.

Een traditionele boog van het bare-bow type is de Engelse Longbow. Dit type boog heeft geen mogelijkheden om een vizier of een pijloplegger te monteren. De longbow kan zijn vervaardigd uit één stuk hout of uit meerdere lagen van verschillende houtsoorten. We spreken dan van een gelamineerde boog. Het opspannen van een longbow gebeurt niet met een opspankoord, maar meestal door onderkant van de boog klem te zetten tegen de linkervoet. Met de linkerhand op de handgreep wordt de boog licht naar het lichaam getrokken, terwijl de rechterhand de bovenkant van de boog wegduwt en de pees in de groef van de boventip duwt. De trekkracht van een longbow varieert sterk, van 25 pond tot 80 pond of meer. Een longbow wordt vaak gebruikt bij Cloutverschietingen, waarvan de oorsprong in de Middeleeuwen ligt. Men gebruikt bijna uitsluitend houten pijlen bij dit type bogen.

Zoals het woord al doet vermoeden een vrij lange boog. Omdat het een lange beweging is om te schieten zijn deze bogen iets minder snel dan bijvoorbeeld de ruiterboog. Dit heeft alles met de bouw van de boog te maken. Bij een longbow worden de pijlen vanaf je hand geschoten.

Longbow schietend


De Jachtboog

Klik op de afbeelding voor de grotere versie.

Een voorbeeld van een jachtboog.

De jachtboog is een type recurveboog gemaakt uit één stuk van kunststof of composietmateriaal. Er zijn ook jachtbogen die net als de recurve boog uit een middenstuk met demontabele werparmen bestaan. Ook een jachtboog is van het barebow type, zij het dat de jachtboog zeer zeker mogelijkheden heeft voor de montage van een vizier, pijloplegger en button. Gebruikt men tijdens een wedstrijd echter het (jacht)vizier, is de boog geen barebow meer, maar valt dan in de klasse recurve bogen. De trekkracht varieert van 20 tot 46 pond. Het opspannen gebeurt net als bij de recurve boog meestal met een spankoord. De pijlen die op een jachtboog worden gebruikt kunnen zijn gemaakt van hout, aluminium, carbon of carbon met een aluminium binnenschacht.


De ruiterboog

De ruiterboog is een recurve–achtige boog die erg handzaam is, licht en klein en compact van bouw. Ook de ruiterboog is van het bare-bow type, zonder mogelijkheden een vizier of iets dergelijks te monteren. De trekkracht varieert van 25 tot 70 pond. Ook de ruiterboog vraagt een aparte manier van opspannen. De meest gebruikte is die waarbij je als het ware in de boog stapt met de boog achter je en de pees voor je. De onderkant van de boog plaats je tegen je scheenbeen met de handgreep in je knieholte. Met je rechterhand duw je de bovenkant van de boog naar de voorkant van je lichaam terwijl je met je linkerhand de pees om het bovenste nokpunt legt. De pijlen die op een ruiterboog worden gebruikt zijn meestal gemaakt van aluminium, carbon of een carbon met een aluminium binnenschacht.


De recurveboog

Het woord recurve betekent, dat er behalve dat er een buiging is in het midden van de werparmen, er ook een tegengestelde buiging is in de uiteinden, de tips, van deze werparmen. Een recurveboog bestaat uit een middenstuk, twee afneembare werparmen, ook wel latten genoemd, een pees, een instelbaar en/of verplaatsbare pijloplegger, een vizier, een vast of verend drukpunt (button) en schroefgaten voor stabilisatoren. Een middenstuk kan licht of zwaar zijn en gemaakt zijn van houtlaminaat, metaal of van hoogwaardige composietmaterialen. De werparmen ofwel latten zijn meestal zogenaamde laminaten, meestal houtsoorten en kunststoffen zoals glasfibers en carbon. De trekkracht van de werparmen kan variëren van zo’n 20 tot 46 (Engelse) ponden. Ook voor de pees zijn er keuzemogelijkheden in materiaal en kleur.De pijloplegger kan van eenvoudige kunststof of metaal zijn of veel geavanceerder met meerdere instelmogelijkheden. Ten opzichte van de bij de lessen gebruikte bogen komt er bij de pijloplegger een zogenaamde “button” bij. Deze button zorgt ervoor dat de pijl bij het wegschieten vrij blijft van het middenstuk. Wat vizieren aangaat is de verscheidenheid ook groot: van redelijk eenvoudige instelbaar tot zeer fijn instelbaar. De recurveboog kan verder worden uitgebreid met stabilisatoren en dempers. De pijlen, die op een recurve-boog worden gebruikt, zijn meestal gemaakt van aluminium of carbon of carbon met een aluminium binnenschacht.


De compoundboog

Een voorbeeld van een compound boog.

Een voorbeeld van een compound boog.

Een compoundboog is een boog met katrollen. Die zorgen ervoor dat de compound heel anders uittrekt dan een recurve of longbow. Bij een recurve wordt de trekkracht steeds groter als je hem verder uittrekt. Tijdens het richten heb je dus de maximale trekkracht van jouw uittrek/krachtcyclus. 

Bij een compound is de trekkrachtontwikkeling duidelijk anders. In het begin is die gelijk aan die van een recurve. Je begint op een licht punt en de trekkracht neemt toe als je verder trekt. Bij een recurve ligt je piek bij je volle treklengte; bij een compound ligt de trekkrachtpiek bij zo’n 30-70% van je volledige treklengte. Vervolgens neemt de trekkracht af tot aan je aansluitpunt. Meestal is de trekkracht nog maar 30-40% van het piekgewicht. Tijdens het richten is het dus fysiek minder zwaar om je boog uitgetrokken te houden.

Verschillen in katrollen
Er zit een groot verschil tussen de verschillende katrollen. Het ontwerp van de katrollen bepaalt hoe de boog trekt. In de volksmond spreken we van wielen of cams. We spreken over een wiel als de zijde waar de pees over loopt volledig rond is. De zijde waar de kabel overheen loopt, kan volledig rond zijn, maar is meestal ovaal van vorm. Bij een cam is zowel de pees- als de kabelzijde niet rond. De verschillende ontwerpen zorgen dus voor de verschillende uittrekkarakteristieken. Je kunt bijvoorbeeld een wiel dat heel geleidelijk opbouwt tot de piek, deze vervolgens maar heel kort aanhoudt en alweer in trekkracht afneemt tot aan het dal (lichtste punt/aansluitpunt). Er zijn ook cams die zeer snel opbouwen tot aan de piek, deze piek vervolgens over een groter stuk vasthouden voordat deze bijna op het einde pas weer afneemt in trekkracht tot aan het dal. Bij een gelijke piekkracht is het eerste wiel dus veel makkelijker uit te trekken. De cam is echter veel sneller doordat je meer kracht (=energie) in de boog hebt gestopt.

De release vervangt de trekvinger
Je kunt je compound zeker met een tab of schiethandschoen schieten. Het is echter gebruikelijk en dus bijna standaard om met een ‘automatische’ losser te schieten; een release. Deze wordt aan de pees bevestigd; je trekvingers gaan om de release in plaats van om de pees.

De koppeling tussen de release en de pees kan bestaan uit een touwtje of een metalen bekje. Voor het lossen heb je de keuze uit een release waarbij je op een knopje drukt of een release die afgaat door hem te kantelen. De koppeling tussen release en de pees wordt geopend en je lost dus de pees.

Doordat je niet de de drie vingers aan de pees zit, is je negatieve invloed op de pees door verschillend vasthouden veel geringer. Ook het lossen van de pees is veel constanter en rechter dan met je vingers. Doordat  de booglengte van een compound veel kleiner is dan bij een recurve zou de druk op de vingers ook heel anders zijn doordat de pees dan in een veel scherpere hoek komt. Dit is dus des te meer een reden om met een release te schieten.

De trekkracht van een compound
De maximale trekkracht voor wedstrijden van FITA is 60 engelse ponden, wat gelijk is aan zo’n 27 kg piekkracht. De meeste schutters die met een compound schieten trekken meer ponden dan met een recurve. Dit is natuurlijk mogelijk doordat het piekgewicht veel korter wordt vatgehouden. Tevens zorgt de let-off (trekkrachtreductie) er voor dat dat het aantal ponden tijdens het richten veel geringer is. Bij de heren compound ligt de trekkracht veelal tussen zo’n 45# en 60#. Bij een recurve is dit meestal tussen de 25# en 45#. Dit trekkrachtverschil zie je ook bij de dames en de jeugd, al zullen de gewichten meestal lager liggen. Door deze hogere trekkracht en door het gebruik van een wiel/cam liggen de pijlsnelheden bij een compound ook veel hoger. Dit heeft vooral voordelen bij het schieten op langere afstanden. Dit levert soms ook wel een stuk kritiek bij andere schutters op, omdat de doelpakken zwaarder worden belast. Een groot voordeel van de hogere snelheden en het makkelijker uittrekken bij een gelijk piekgewicht is het feit dat dit een oplossing is voor sommige schutters die de recurve door fysieke problemen niet meer kunnen trekken.

Peepsight & Scope (vizier)
Compoundbogen maken gebruik van een scope en een peepsight om te richten. Een peepsight is een klein rondje in de pees waar je doorheen kijkt. De Scope is een vizier met een lens. Deze heeft meestal een beeldvergroting van 2x tot 6x. Tevens is hier een waterpas in geplaatst die er voor zorgt dat je de boog altijd even recht kan worden gehouden.

Bij dit type boog maak je dus gebruik van een dubbel richtpunt. De combinatie van een klein gaatje met een lens zorgt voor een soort van ‘kokereffect’ wat je ook kan waarnemen als je door een lege keukenrol kijkt op een meter afstand. Alleen wat je door peepsight (gaatje) ziet is scherp en optisch vergroot het andere er omheen is onscherp. Dit maakt het richten dan ook veel nauwkeuriger en constanter. De exacte positie van de peepsight in de pees hangt af van elke schutters.

Er zijn ook schutters daarentegen die de voorkeur geven om in plaats van een scope, geheel zonder scope te schieten (bare-compound) of een vizier gebruiken met meerdere pinnen voor de 3D wedstrijden. Hier wordt er dan geen gebruik gemaakt van een vergrotende lens, maar nu kun je elke pin afstellen op een gewenste afstand.

Kun je dan nog wel missen?
Het is gelukkig ook met de compoundboog een uitdaging om een optimale prestatie neer te zetten. Op wedstrijden wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende bogen en binnen je klasse schiet je dus met en tegen schutters met hetzelfde type boog.

Het is aantrekkelijk dat een ieder zijn eigen voorkeur kan bepalen: van een 3D wedstrijd met een zelfgemaakte longbow en houten pijlen tot een FITA met een compoundboog en carbonpijlen die een snelheid halen van 300 km/uur.

Is compoundschieten aan een leeftijd gebonden?
Nee, het kan op iedere leeftijd worden gedaan. Wel is het zo dat er een boog beschikbaar moet zijn die de juiste treklengte en trekgewicht heeft. Hierdoor is het voor veel schutters binnen een vereniging niet mogelijk om kennis te maken met de compound. Er zijn maar weinig verenigingen die een compounduitrusting hebben om beginnende schutters kennis te laten maken met het compoundschieten. Daardoor kan er meestal alleen een keer proef worden geschoten als er een collega schutters is die dezelfde treklengte en trekkracht heeft. Nieuw en tweedehands zijn er legio compounds verkrijgbaar in allerlei maten. Van en boog met een trekkracht van 20# en een treklengte van 19″ tot aan bogen met en trekkracht van 60# (of zelfs zwaarder) en een treklengte van 34″.

De kosten voor en boog zijn net als bij een recurve sterk variërend. Wel is het zo dat een aantal onderdelen van een compound duurder zijn dan bij een recurveboog: De boog, release, scope en pijlsteun. Bij een compound zal het dus veel moeilijker worden om een complete uitrusting te kopen van minder dan 300 euro. Bij een recurve kun je met een eenvoudige beginnersboog zeker klaar zijn voor dit bedrag. De prijzen voor de topmodellen tussen de recurve en een compound zijn wel vergelijkbaar. Ook bij compounds zijn voldoende gebruikte bogen te vinden. Let er wel op dat je er eentje koopt met de juiste treklengte.

Deze tekst en bijbehorende foto’s komen van Johan van Drunen eigenaar J.V.D. Distribution ‘De Handboogspecialist van Nederland’ zie www.jvd.nl

De kruisboog

Een voorbeeld van een kruisboog.

Een voorbeeld van een kruisboog.

De kruisboog is een wapen dat bestaat uit een boog (recurve en compound mogelijk) gemonteerd op een geweerkolf en voorzien van een trekkermechanisme om de pees vast te houden en te lossen, vaak aangevuld met richtkijker (zoals bijvoorbeeld ook gebruikt word op luchtbuksen). Met name tijdens de middeleeuwen was de kruisboog een gevreesd wapen. In vergelijking met de conventionele handboog, was de kruisboog een stuk krachtiger en nauwkeuriger.

Tegenover de grote kracht stond echter dat het vuurritme lager was dan de handboog. Dit komt onder meer doordat het opspannen van de kruisboog een andere handeling is dan het richten en vuren, Bovendien moest er vaak gebruik gemaakt worden van hulpmiddelen om de boog op te kunnen spannen.

Bij HBV Nocht en Wille wordt niet met een kruisboog geschoten, onze doelpakken zijn hier niet geschikt voor. Voor meer info over kruisbogen kun je contact opnemen met kruisboogvereniging “de knipe”.